Gedeputeerde Robert Strijk: Probeer het maar in Utrecht

Magazines | Utrecht Business Nr4 2021 | Lees volledige uitgave online

ECONOMIE

Gedeputeerde Robert Strijk over weerbaarheid, wendbaarheid en innovatiekracht 
“Probeer het maar in Utrecht”

De weerbaarheid van de Utrechtse economie blijkt uit het snelle herstel na de pandemie. Als het gaat om wendbaarheid – het vermogen in te spelen op veranderende omstandigheden – waarschuwt gedeputeerde Robert Strijk voor de impact van corona op innovatieve investeringen door het bedrijfsleven. Positief is hij over de bereidheid tot experimenteren in de regio. “Dit helpt ons bij de uitdagingen waar samenleving en bedrijfsleven voor staan.”

Tekst: Hans Hajée

De corona-uitbraak heeft veel regionale bedrijven en ondernemers hard geraakt. “En doet dat nog steeds,” benadrukt Robert Strijk, gedeputeerde bij de provincie Utrecht. “In onze meest recente Coronamonitor (oktober 2021) geeft 7% van de ondervraagden aan dat ze ernstig in hun voortbestaan worden bedreigd. 16% ervaart de gevolgen van corona als heftig. Dit besef staat voor mij voorop bij elke analyse. Ik heb groot respect voor het doorzettingsvermogen en de flexibiliteit die mensen in deze periode laten zien.”

Effectieve maatregelen
Kort na de eerste lockdown werden veel faillissementen en een sterk oplopende werkloosheid verwacht. “Terugkijkend valt dat gelukkig mee. De landelijke maatregelen hebben het beoogde effect, ook voor tienduizenden bedrijven in deze provincie.”

Startups konden aanvankelijk geen beroep doen op ondersteuning. “Specifiek voor deze doelgroep is samen met het rijk de COL-regeling in het leven geroepen. Bijna honderd jonge regionale ondernemingen hebben samen ruim twintig miljoen euro aan leningen ontvangen en konden daardoor het hoofd boven water houden.”

Steun in de rug
Regionaal initiatief was de Utrecht Region Economische Corona Alliantie, kortweg URECA. “Een praktisch hulploket van ondernemers voor ondernemers. URECA was binnen een week operationeel en bood ondersteuning bij uiteenlopende vragen en problemen die bij ondernemers speelden. Via dit loket konden deze ondernemers elkaar van tips en adviezen voorzien. De rol van ons als provincie was die van makelaar; we hebben geholpen om partijen samen te brengen.”

In zwaar getroffen sectoren als horeca en detailhandel is de ontwikkeling van online verkoop door corona enorm versneld. “Veel bedrijven realiseren zich dat ze mee moeten bewegen in deze digitalisering en staan voor een inhaalslag,” aldus Strijk. “Met het programma Nu Digitaal ondersteunt de provincie samen met de gemeente Utrecht mkb’ers bij hun digitalisering.”
Ook voor stads- en winkelcentra ziet de wereld er anders uit. Een provinciaal subsidieprogramma helpt gemeenten en ondernemers om samen te werken aan deze nieuwe toekomst en de winkelgebieden vitaal te houden. “Voor de regeling is veel belangstelling. Zo proberen we op tal van gebieden een steun in de rug te geven.”

Nieuwe oude rol voor KvK
Er zijn legio faciliteiten en subsidies waarop het bedrijfsleven een beroep kan doen. “Vaak zien ondernemers door de bomen het bos niet meer. Het aanbod is versnipperd en daardoor minder toegankelijk. Mede door de ervaringen met URECA zoeken we voor deze provincie naar een centrale plek waar ondernemers inzicht krijgen in alle ondersteuningsregelingen; nationaal, regionaal en lokaal.” Van oudsher vervulde de Kamer van Koophandel deze rol. “We onderzoeken of de KvK dat in deze provincie opnieuw kan doen. Mocht de Utrechtse pilot slagen dan kan dat een opmaat zijn voor een verdere uitrol over Nederland.”

Bakens verzetten
Als omzet en inkomsten ineens wegvallen, levert dat veel onzekerheid op. Maar het zorgt ook voor creativiteit en veerkracht, ziet Strijk. “Een jong audiovisueel bedrijf zag alle omzet uit evenementen verdwijnen en switchte razendsnel naar het faciliteren van online bijeenkomsten. Of neem een restaurant dat naast gewone maaltijden ook diepvriesmaaltijden is gaan bezorgen. Zo zijn er veel voorbeelden van ondernemers die de bakens verzetten.”

Dit aanpassingsvermogen blijkt ook uit de cijfers. “Bij de eerste Coronamonitor in april 2020 zag je bij 4% van de bedrijven nieuwe omzetvormen ontstaan. Bij het laatste onderzoek was dat al 12%.”

Zorgen over wendbaarheid
De provinciale economie bevindt zich boven het pré-coronaniveau. “Met de weerbaarheid zit het dus goed. Als het gaat om wendbaarheid maak ik me af en toe wel zorgen. Om succesvol te ondernemen, moet je je continu aanpassen aan veranderende omstandigheden. De coronacrisis heeft de reserves van bedrijven flink aangetast. Ook zijn er vaak schulden bij financiers en Belastingdienst. Hierdoor komt het vermogen om te investeren in innovatie onder druk te staan. Voor de lange termijn kan dit een risico zijn, gezien de grote uitdagingen waarvoor maatschappij en bedrijfsleven staan.”

Omslag in denken en doen
Daarbij wijst Strijk vooral op de klimaatcrisis. “We moeten anders omgaan met ons energie- en grondstoffengebruik. Dat vergt van iedereen een omslag in denken en doen. Als bedrijf moet je innoveren om bestaansrecht te behouden in een veranderende wereld waar duurzaamheid en circulariteit sleutelbegrippen zijn.” Naast alertheid vergt dit ook investerend vermogen. “Daarom zie ik de aantasting daarvan door de coronacrisis als belangrijke bedreiging voor de wendbaarheid van onze economie.”

Utrecht Talent Alliantie
Naast investeringsruimte vraagt wendbaarheid ook om voldoende menselijk kapitaal. “De schaarste op de regionale arbeidsmarkt laat zich weer in volle hevigheid voelen. Er zijn meer vacatures dan mensen zonder baan. Gezien alle handen en hoofden die nodig zijn voor de energietransitie maar ook in de zorg, onderwijs en andere tekortsectoren vormt de mismatch op de arbeidsmarkt een grote bedreiging.”

De Utrecht Talent Alliantie moet deze bedreiging het hoofd bieden. “Dit samenwerkingsverband komt voort uit de regionale Human Capital Agenda en verenigt alle partijen die een rol spelen op de arbeidsmarkt. Naast het beroepsonderwijs – vmbo, mbo, hbo – participeren ook vakbonden en werkgevers, met name in sectoren waar de druk het grootst is: zorg, onderwijs, techniek, bouw en ICT. Ook gemeenten en provincie zijn vertegenwoordigd in de Utrecht Talent Alliantie. Samen willen we ervoor zorgen dat het onderwijs beter aansluit op de arbeidsmarkt.”

Van Rabo naar Pabo
De dynamiek op de arbeidsmarkt is groot, benadrukt Strijk. “Er verdwijnen banen door digitalisering en automatisering terwijl in andere sectoren de vraag juist toeneemt. Ook worden andere vaardigheden gevraagd en ontstaan nieuwe functies.”

De Utrecht Talent Alliantie speelt in op deze dynamiek door intersectorale mobiliteit te bevorderen. “Van Rabo naar Pabo, noem ik het wel. De alliantie zorgt ervoor dat de overstap tussen sectoren niet via werkloosheid verloopt, maar soepel en planmatig.”

Vaak doen zich praktische belemmeringen voor bij opleiding en financiering. “Zo zijn scholingsbudgetten sectoraal geregeld. Door dergelijke hindernissen weg te nemen, willen we de komende zeven jaar zo’n 80.000 overstappen tussen sectoren mogelijk maken. Verder wil de Utrecht Talent Alliantie in die periode een leven lang ontwikkelen bij 600.000 werknemers stimuleren en faciliteren. Derde speerpunt is de structurele ontwikkeling van digitale vaardigheden bij de provinciale beroepsbevolking.”

MAKE Center en TechnoHUB
Strijk wijst ook op het belang van de verbinding tussen onderwijs en bedrijfsleven. “Daartoe zijn er tal van nieuwe initiatieven. Denk aan het onlangs geopende MAKE Center (Nieuwegein) waar mbo-studenten en vakmensen in de metaalbranche samenwerken. Ander aansprekend voorbeeld is de TechnoHUB in Woerden.” Hier maken leerlingen, studenten en bedrijven kennis met de nieuwste technieken. “Dit moet jongeren interesseren voor een baan in de techniek. Technici kunnen in de TechnoHUB hun kennis en vaardigheden up-to-date houden.”

300 hectare
Bij de sterke groei van de regio in de komende decennia moet ook ruimte zijn voor additionele werkgelegenheid. Waar kantoren de hoogte in kunnen, nemen bedrijventerreinen relatief veel plaats in. “Deze provincie heeft ongeveer 150 van deze gebieden, van klein tot groot. De komende tien jaar is zo’n 300 hectare aan uitbreiding nodig. In plaats van hiervoor groen op te offeren, willen we die ruimte vinden door herontwikkeling en intensivering op bestaande terreinen.”
Ruim 40% van het vastgoed op die terreinen is ouder dan dertig jaar. “Vernieuwing of intensivering kan meer vierkante meters opleveren. Maar ook door bijvoorbeeld parkeerplaatsen op daken te realiseren, kun je ruimte winnen.”

Plaatje moet kloppen
Zo’n ontwikkeling komt niet vanzelf tot stand. “Planologisch moeten er geen belemmeringen zijn; hierbij spelen gemeenten een centrale rol. Verder is het zaak om aansluiting te zoeken bij logische investeringsmomenten voor vastgoedeigenaren.”
Het financiële plaatje moet dan kloppen. “Een bedrijfshal van veertig jaar oud is in feite afgeschreven en toe aan vervanging. Maar als deze nog steeds inkomsten oplevert – bijvoorbeeld als caravanstalling – ontbreekt voor de eigenaar de economische prikkel om in actie te komen. Vanuit het maatschappelijk belang is de vervanging van zo’n verouderd gebouw wel wenselijk. In dergelijke gevallen kunnen wij nu bijdragen aan het voor de eigenaar onrendabele deel van een dergelijke investering.”

Ambities waarmaken
Utrecht is de eerste provincie die kiest voor deze aanpak. “Provinciale Staten heeft hier tientallen miljoenen voor vrijgemaakt. Het is nu aan ons om de ambities waar te maken; meer ruimte voor bedrijvigheid met kwalitatief betere, duurzame gebouwen zonder dat het ten koste gaat van groen.”
Organisaties als VNO-NCW houden de vinger aan de pols. “Ze zijn positief kritisch. 
En dat is begrijpelijk, gezien hun belang. Als onze aanpak onverhoopt niet voldoende uitbreidingsmogelijkheden oplevert dan ligt de vraag ‘waar dan wel?’ opnieuw op tafel.”

Urgentie
Bij alle uitdagingen voor de regionale economie benadrukt Strijk de gunstige uitgangspositie. “Utrecht behoort al vele jaren tot de meest concurrerende regio’s van Europa. Maar het besef dat deze positie niet vanzelfsprekend is, wordt breed gedragen. Er is zeker een gevoel van urgentie. Wat mij ook optimistisch stemt, is dat we niet bang zijn om te experimenteren. Zie de bedrijventerreinaanpak en de pilot met een centraal ondernemersloket. Ook als het gaat om de intersectorale inzet van opleidingsbudgetten zeggen we: probeer het maar in Utrecht. Het is een relatief klein gebied waar stakeholders elkaar goed kennen en waar de noodzaak tot vernieuwing sterk wordt gevoeld. Dat leidt tot ruimte voor innovatie die helpt om bij de opgaven waarvoor we samen staan – energietransitie, ruimte, arbeidsmarkt – de juiste stappen te zetten.”

VAN LEIDEN NAAR UTRECHT
Robert Strijk studeerde en doceerde economie. Later werkte hij in het bedrijfsleven, was Centrummanager in Leiden en directeur bij het landelijk bureau van zijn partij D66. Na acht jaar wethouderschap in Leiden was hij waarnemend burgemeester van Zwijndrecht. In juni 2019 trad Strijk aan als gedeputeerde in de provincie Utrecht. Zijn portefeuille bevat economie, financiën, organisatie en Europa.

CIRCULAIRE VERNIEUWERS
In de dagelijkse hectiek is het voor veel ondernemers lastig om structureel te werken aan de verduurzaming van hun business. “Voorbeelden van andere ondernemers kunnen dan inspireren,” zegt Robert Strijk. “Daarom geven we graag een podium aan succesvolle vernieuwers, zoals de verschilmakers in de Utrechtse Circulaire Innovatie Top 20.”

www.utrechtsecirculaireinnovatietop20.nl

 

delen:
Algemene voorwaarden | privacy statement