Column Laura Kiebert: Hoezo kantonrechtersformule?

Magazines | Utrecht Business Nr 3 - 2015 | Lees volledige uitgave online

Hoezo kanton-rechtersformule?

Er is al veel over geschreven: vanaf 1 juli 2015 verandert er veel in het arbeidsrecht. Het is onder andere nieuw dat medewerkers recht hebben op een wettelijke transitievergoeding als het dienstverband eindigt in de volgende drie situaties: 1) het tijdelijke dienstverband loopt af en wordt op initiatief van de werkgever niet verlengd, 2) de arbeidsovereenkomst wordt door de werkgever opgezegd met toestemming van het UWV, of 3) de arbeidsovereenkomst wordt op verzoek van de werkgever door de kantonrechter ontbonden. Voor alle drie de situaties geldt dat het dienstverband ten minste 24 maanden moet hebben geduurd. Bij een dienstverband van twee jaar of korter maakt de medewerker dus geen aanspraak op de transitievergoeding.

Dit betekent dat geen recht op de transitievergoeding bestaat als de medewerker zelf de arbeidsovereenkomst op zegt of rechtsgeldig op staande voet is ontslagen. Omdat in de praktijk veel dienstverbanden met wederzijds goedvinden eindigen op basis van een vaststellingsovereenkomst, is van belang dat een medewerker ook in die situatie geen aanspraak maakt op de transitievergoeding. Het is echter wel de verwachting dat de transitievergoeding de nieuwe norm wordt bij de onderhandelingen over een beëindigingsregeling. Indien geen regeling wordt bereikt, heeft de medewerker immers een wettelijk recht op de transitievergoeding als het ontslag uiteindelijk via de kantonrechter of via het UWV wordt bewerkstelligd. Dat is alleen anders als een van beide partijen ernstig verwijtbaar is. Alleen dan mag de kantonrechter afwijken van de standaard transitievergoeding. Hiervan zal slechts in uitzonderlijke situaties sprake zijn.

Inmiddels heeft de minister het definitieve besluit gepubliceerd dat raakt aan de relatie tussen een bestaand sociaal plan en de transitievergoeding. Het besluit beoogt dubbele rechten (namelijk: én sociaal plan én transitievergoeding) voor medewerkers te voorkomen. Uit de regeling blijkt dat op 1 juli 2015 lopende collectieve afspraken met vakbonden (in een cao of sociaal plan) voorgaan op de transitievergoeding. Dat geldt ook als dat voor de medewerker minder gunstig is of als de medewerker niet lid is van een vakbond. Dit overgangsrecht geldt tot 1 juli 2016. Tot dat moment is er gelegenheid om tot nieuwe afspraken te komen. Als dat niet is gedaan, kunnen medewerkers dus na 1 juli 2016 dubbel claimen.

Voor op 1 juli 2015 lopende afspraken die niet met verenigingen van werknemers zijn gemaakt (bijvoorbeeld een sociaal plan overeengekomen met de OR of een individueel overeengekomen ontslagvergoeding), geldt dat de medewerker mag kiezen tussen de aanspraken op grond van de lopende afspraken of de transitievergoeding. De werkgever moet de medewerker over dit keuzerecht informeren. Als de medewerker niet binnen vier weken na de informatieverstrekking schriftelijk een keuze heeft gemaakt, vervalt het recht op de transitievergoeding. n

mr Laura Kiebert
Van Benthem & Keulen

Advocaten & Notariaat
laurakiebert@vbk.nl

column

delen:
Algemene voorwaarden | privacy statement