Meer veiligheid voor minder geld

Magazines | Utrecht Business Nr 6 - 2013 | Download de PDF | Lees volledige uitgave online

Beveiliging schuift op van facilitair naar publiek

Meer veiligheid voor minder geld

Aan het woord is Tjibbe Joustra, voorzitter van Onderzoeksraad voor Veiligheid. ‘Met de kansen in het publieke domein klinkt de roep om innovatie,’ zegt hij. ‘Informatie-uitwisseling tussen uniformen is belangrijk om op te pakken en verder te verbeteren. Ik zie het als de taak van de sector om hierin het voortouw te nemen.’

Criminaliteit daalt

Bert den Hartog, binnen Securitas verantwoordelijk voor Business Development & Technology neemt die handschoen graag op: ‘Een goed voorbeeld van dergelijke publiek-private samenwerking is de gezamenlijke controlekamer waar politie en beveiligers samenwerken. In deze zogenaamde Regionale Toezicht Ruimte (RTR) observeren beveiligers én politie camerabeelden van bijvoorbeeld bedrijventerreinen, winkelgebieden, parkeerplaatsen en uitgaanscentra. Bij het interpreteren van die beeldinformatie maken we gebruik van moderne analysetechnologie.’ Als gevolg hiervan gaat tussen de publieke en private partners steeds minder informatie onnodig verloren. ‘De reactietijd is veel korter en iedereen kan vanuit de eigen bevoegdheden en verantwoordelijkheden effectief handelen. In zowel het publieke als het private domein is sprake van een daling van de criminaliteit. Het is echt veiliger geworden.’

Drie O’s

De resultaten van de samenwerking liegen er niet om. Binnen drie jaar tijd is sprake van een daling van de criminaliteit met zo’n 80%. Doet goed voorbeeld goed volgen? ‘In de praktijk blijkt dat het niet eenvoudig is om alle ketenpartners op één lijn te krijgen,’ weet Den Hartog. ‘De RTR kent dan ook een lange voorgeschiedenis. In 2003 startte de politie een onderzoek met als doel het aantal nodeloze alarmeringen terug te dringen. Daarbij waren de drie O’s betrokken: ondernemers, onderwijs en overheid. Dat heeft vervolgens geleid tot de oprichting van de stichting CrimiNee! Met name het delen van informatie tussen publieke en private partijen ligt gevoelig. Wat wel en niet mag, is allemaal juridisch getoetst. Dat kostte tijd.’

Onconventioneel

In Laren weten ze daar alles van. ‘Door het hoge aantal woninginbraken en een serie brandstichtingen daalde het gevoel van veiligheid bij inwoners fors,’ aldus burgemeester Elbert Roest. ‘Om het publieke vertrouwen te behouden, werden we gedwongen tot onconventioneel handelen. Het gemeentebestuur heeft toen het initiatief genomen om ook particuliere beveiligingsbedrijven het publieke domein te laten dienen. Vervolgens rees de vraag: moeten wij als gemeente die inzet inkopen?’ Ja dus. Dat heeft geresulteerd in het convenant Particuliere Beveiliging. ‘Gedurende het eerste convenant stuurden we ook op de inhoudelijke inzet van de uren,’ meldt de burgemeester. ‘Dat deel van het werk heeft de politie bij de recente ondertekening van het tweede convenant overgenomen. We voeren nu alleen nog de regie over de inkoop. De beveiligingsuren worden flexibel en informatiegestuurd ingezet. Neem surveillance rond sluitingstijden van winkels in de winterperiode. Dat tijdslot creëert een verhoogde kans op overvallen, dus zetten we daar extra beveiliging voor in. We sturen dus directer op veiligheid en daarmee op resultaat.’

Protocollaire angst

Hoe logisch de samenwerking tussen politie, gemeente en beveiligingsbedrijf ook klinkt, volgens Roest is er een ware zoektocht aan voorafgegaan. ‘De gesprekken met politie en justitie waren intensief; argwaan en twijfel moesten overwonnen worden. Voor de politie was het echt wennen om informatie te delen. Zowel bij de top als op de werkvloer was sprake van protocollaire angst. Het gaat immers om vertrouwelijke gegevens die vanuit de meldkamer naar beveiligers wordt doorgesluisd. Informatie die niet “op straat” mag komen te liggen.’

Ook het regelen van een directe inbellijn voor het beveiligingsbedrijf bij de meldkamer was een struggle. Niet onbegrijpelijk, volgens Roest. ‘Als politie zet je letterlijk de lijn open naar jouw werkproces. Het heeft dus alles te maken met vertrouwen. Allereerst in de top. De volgende uitdaging is om te werken aan begrip bij de mensen op de werkvloer.’ Volgens Roest is de opstelling van het beveiligingsbedrijf daarbij cruciaal geweest. ‘Dealen met de overheid is anders dan met het bedrijfsleven. Vastberadenheid, geduld en tact zijn belangrijke voorwaarden om in die driehoek te kunnen opereren.’

Opschalen

Het convenant in Laren heeft geleid tot een regionaal informatieprotocol. Dit fungeert als richtsnoer voor het delen en verwerken van informatie. ‘Een mooie winst van twee jaar samenwerken. Het convenant biedt ons als gemeente de mogelijkheid direct te sturen op veiligheid. Meer blauw op straat lijkt een achterhaald concept. Relevanter is informatiegestuurd samenwerken. Dat heeft de toekomst. Dat moet in Den Haag nog meer doordringen.’ Ook andere gemeenten in de veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek hebben interesse getoond. Roest raadt het zijn collega’s aan. ‘De komst van de Nationale Politie onderstreept de noodzaak om op te schalen.’

Politietaken overnemen

Volgens Ronald van Steden, universitair docent Bestuurskunde aan de Vrije Universiteit, kun je je inderdaad afvragen wat de centralisering en de vorming van de nationale politie betekenen op lokaal niveau. ‘De tendens is dat de basispolitiezorg minder wordt in buurten, in wijken en op treinstations. Aan andere kant is er de professionalisering van de beveiligingsbranche waardoor gaten kunnen worden opgevuld. Minder politieblauw, meer ‘lichtblauw’ op straat door straatcoaches, buitengewoon opsporingsambtenaren en beveiligers. De volgende stap kan zijn dat beveiligers politietaken gaan overnemen. Dit is een belangrijke discussie want veiligheid is kerntaak van de staat. Het is de vraag of de politie welwillend genoeg is om de samenwerking met beveiligers aan te gaan. Bovendien beschikt een beveiliger momenteel over weinig juridische middelen, terwijl veel van hem of haar wordt gevraagd.’

Kwestie van tijd

Op overheidsniveau is nog geen eenduidige richtlijn voor samenwerkingsvormen tussen publieke en private partijen. Volgens Den Hartog is dat een kwestie van tijd. ‘Steeds vaker kruipen ketenpartners – financieel gedwongen – bij elkaar om de mogelijkheden te onderzoeken. Begrijpelijk, want wie wil er nu niet meer veiligheid voor minder geld? Ondersteund door techniek kunnen mensen veel slimmer en effectiever worden ingezet. Dat is de toekomst. Je hebt dan wel partijen nodig die over hun eigen grenzen heen kunnen kijken.’ n

Traditioneel gezien staat beveiliging bekend als facilitaire dienstverlening, naast catering en schoonmaak. ‘De branche is echter steeds zichtbaarder in het (semi)publieke domein. Natuurlijk is het aan de overheid om pal te staan voor een veilige samenleving, maar de beveiliging vindt juist op dit terrein meer emplooi. Daarom schuift zij op van facilitair naar publiek actief.’

Ketenpartners kruipen steeds vaker bij elkaar

Politie en beveiligers bekijken samen camerabeelden in een Regionale Toezicht Ruimte

Aan het woord is Tjibbe Joustra, voorzitter van Onderzoeksraad voor Veiligheid. ‘Met de kansen in het publieke domein klinkt de roep om innovatie,’ zegt hij. ‘Informatie-uitwisseling tussen uniformen is belangrijk om op te pakken en verder te verbeteren. Ik zie het als de taak van de sector om hierin het voortouw te nemen.’

Criminaliteit daalt

Bert den Hartog, binnen Securitas verantwoordelijk voor Business Development & Technology neemt die handschoen graag op: ‘Een goed voorbeeld van dergelijke publiek-private samenwerking is de gezamenlijke controlekamer waar politie en beveiligers samenwerken. In deze zogenaamde Regionale Toezicht Ruimte (RTR) observeren beveiligers én politie camerabeelden van bijvoorbeeld bedrijventerreinen, winkelgebieden, parkeerplaatsen en uitgaanscentra. Bij het interpreteren van die beeldinformatie maken we gebruik van moderne analysetechnologie.’ Als gevolg hiervan gaat tussen de publieke en private partners steeds minder informatie onnodig verloren. ‘De reactietijd is veel korter en iedereen kan vanuit de eigen bevoegdheden en verantwoordelijkheden effectief handelen. In zowel het publieke als het private domein is sprake van een daling van de criminaliteit. Het is echt veiliger geworden.’

Drie O’s

De resultaten van de samenwerking liegen er niet om. Binnen drie jaar tijd is sprake van een daling van de criminaliteit met zo’n 80%. Doet goed voorbeeld goed volgen? ‘In de praktijk blijkt dat het niet eenvoudig is om alle ketenpartners op één lijn te krijgen,’ weet Den Hartog. ‘De RTR kent dan ook een lange voorgeschiedenis. In 2003 startte de politie een onderzoek met als doel het aantal nodeloze alarmeringen terug te dringen. Daarbij waren de drie O’s betrokken: ondernemers, onderwijs en overheid. Dat heeft vervolgens geleid tot de oprichting van de stichting CrimiNee! Met name het delen van informatie tussen publieke en private partijen ligt gevoelig. Wat wel en niet mag, is allemaal juridisch getoetst. Dat kostte tijd.’

Onconventioneel

In Laren weten ze daar alles van. ‘Door het hoge aantal woninginbraken en een serie brandstichtingen daalde het gevoel van veiligheid bij inwoners fors,’ aldus burgemeester Elbert Roest. ‘Om het publieke vertrouwen te behouden, werden we gedwongen tot onconventioneel handelen. Het gemeentebestuur heeft toen het initiatief genomen om ook particuliere beveiligingsbedrijven het publieke domein te laten dienen. Vervolgens rees de vraag: moeten wij als gemeente die inzet inkopen?’ Ja dus. Dat heeft geresulteerd in het convenant Particuliere Beveiliging. ‘Gedurende het eerste convenant stuurden we ook op de inhoudelijke inzet van de uren,’ meldt de burgemeester. ‘Dat deel van het werk heeft de politie bij de recente ondertekening van het tweede convenant overgenomen. We voeren nu alleen nog de regie over de inkoop. De beveiligingsuren worden flexibel en informatiegestuurd ingezet. Neem surveillance rond sluitingstijden van winkels in de winterperiode. Dat tijdslot creëert een verhoogde kans op overvallen, dus zetten we daar extra beveiliging voor in. We sturen dus directer op veiligheid en daarmee op resultaat.’

Protocollaire angst

Hoe logisch de samenwerking tussen politie, gemeente en beveiligingsbedrijf ook klinkt, volgens Roest is er een ware zoektocht aan voorafgegaan. ‘De gesprekken met politie en justitie waren intensief; argwaan en twijfel moesten overwonnen worden. Voor de politie was het echt wennen om informatie te delen. Zowel bij de top als op de werkvloer was sprake van protocollaire angst. Het gaat immers om vertrouwelijke gegevens die vanuit de meldkamer naar beveiligers wordt doorgesluisd. Informatie die niet “op straat” mag komen te liggen.’

Ook het regelen van een directe inbellijn voor het beveiligingsbedrijf bij de meldkamer was een struggle. Niet onbegrijpelijk, volgens Roest. ‘Als politie zet je letterlijk de lijn open naar jouw werkproces. Het heeft dus alles te maken met vertrouwen. Allereerst in de top. De volgende uitdaging is om te werken aan begrip bij de mensen op de werkvloer.’ Volgens Roest is de opstelling van het beveiligingsbedrijf daarbij cruciaal geweest. ‘Dealen met de overheid is anders dan met het bedrijfsleven. Vastberadenheid, geduld en tact zijn belangrijke voorwaarden om in die driehoek te kunnen opereren.’

Opschalen

Het convenant in Laren heeft geleid tot een regionaal informatieprotocol. Dit fungeert als richtsnoer voor het delen en verwerken van informatie. ‘Een mooie winst van twee jaar samenwerken. Het convenant biedt ons als gemeente de mogelijkheid direct te sturen op veiligheid. Meer blauw op straat lijkt een achterhaald concept. Relevanter is informatiegestuurd samenwerken. Dat heeft de toekomst. Dat moet in Den Haag nog meer doordringen.’ Ook andere gemeenten in de veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek hebben interesse getoond. Roest raadt het zijn collega’s aan. ‘De komst van de Nationale Politie onderstreept de noodzaak om op te schalen.’

Politietaken overnemen

Volgens Ronald van Steden, universitair docent Bestuurskunde aan de Vrije Universiteit, kun je je inderdaad afvragen wat de centralisering en de vorming van de nationale politie betekenen op lokaal niveau. ‘De tendens is dat de basispolitiezorg minder wordt in buurten, in wijken en op treinstations. Aan andere kant is er de professionalisering van de beveiligingsbranche waardoor gaten kunnen worden opgevuld. Minder politieblauw, meer ‘lichtblauw’ op straat door straatcoaches, buitengewoon opsporingsambtenaren en beveiligers. De volgende stap kan zijn dat beveiligers politietaken gaan overnemen. Dit is een belangrijke discussie want veiligheid is kerntaak van de staat. Het is de vraag of de politie welwillend genoeg is om de samenwerking met beveiligers aan te gaan. Bovendien beschikt een beveiliger momenteel over weinig juridische middelen, terwijl veel van hem of haar wordt gevraagd.’

Kwestie van tijd

Op overheidsniveau is nog geen eenduidige richtlijn voor samenwerkingsvormen tussen publieke en private partijen. Volgens Den Hartog is dat een kwestie van tijd. ‘Steeds vaker kruipen ketenpartners – financieel gedwongen – bij elkaar om de mogelijkheden te onderzoeken. Begrijpelijk, want wie wil er nu niet meer veiligheid voor minder geld? Ondersteund door techniek kunnen mensen veel slimmer en effectiever worden ingezet. Dat is de toekomst. Je hebt dan wel partijen nodig die over hun eigen grenzen heen kunnen kijken.’ n

Regus breidt netwerk fors uit

Werk op uw manier

Regus is wereldwijd de grootste aanbieder van flexibele werkplekoplossingen. In honderd landen worden op ruim 1.700 locaties maar liefst 1,5 miljoen klanten bediend. ‘En dat aantal zal zeker stijgen want we zijn bezig met een forse expansie,’ vertelt Ed Bouterse. Hij is als Area Director Oost-Nederland verantwoordelijk voor twaalf centers waaronder vier nieuwe locaties:

op 23 december opent de vestiging in het WTC op Papendorp (Utrecht), medio januari volgen Breukelen, Vianen en Gouda.

Doelstelling van Regus is, de huisvestingswensen van hun klanten te faciliteren. Hoe die behoefte er ook uitziet. ‘De slogan “Werk op uw manier” dekt daarom de lading volledig,’ aldus Bouterse. ‘Voor elk bedrijf en elk budget hebben wij een oplossing. Of het nu gaat om een vaste werkplek, virtuele kantoren, vergaderruimte, een vergaderzaal met videocommunicatie of alleen het gebruik van de businesslounge vanaf 25 euro per maand.’

Strategische locaties

Deze faciliteiten biedt Regus in al haar vestigingen aan. Die staan op strategische locaties in stadscentra, kantorenparken of nabij stations. Bij dit laatste zogenaamde station2stationconcept werkt Regus samen met de NS en ligt de nadruk op professionele, flexibele werkplekken. ‘Net als het aanbod van producten is het hoge niveau van de service en dienstverlening overal gelijk. De uitstraling van de centers verschilt wel, afhankelijk van de omgeving en het soort klanten. Het WTC Utrecht is anders dan de flagstore van Regus I NS station2station Amersfoort.’ Gebruikers kunnen per bezoek afrekenen. Maar gemakkelijker en voordeliger is het om een abonnement af te sluiten dat toegang biedt tot alle gewenste Regus-locaties.

Multinational en zzp’er

‘Door het gebruik van onze faciliteiten kunnen klanten zich volledig richten op hun “core business”,’ benadrukt Bouterse. ‘Wij helpen ze om flexibeler, kosteneffectiever en proactiever te werken. Daardoor zijn zij beter bestand tegen de uitdagingen in het huidige economische klimaat. En kunnen zij hun talenten optimaal ontplooien.’

De gebruikers van Regus variëren van multinationals tot startende ondernemers en van zzp’ers tot het mkb. ‘We bedienen echt alle branches. Flexibiliteit is daarbij de rode draad. Daardoor kunnen wij bedrijven tijdens hun complete levenscyclus van dienst zijn. Of zij nu een dag,

drie maanden of hun hele zakelijke leven een beroep op Regus doen.’

Kruisbestuiving

Het is inspirerend om in een Regus-vestiging te werken, weet Bouterse. ‘Door de entourage, maar zeker ook door de andere gebruikers. Uiteraard houd ik zelf kantoor in onze vestingen. Dan is het mooi om te zien dat regelmatig kruisbestuiving ontstaat tussen de aanwezigen. Mensen ontmoeten elkaar bij het koffieapparaat of aan de leestafel in de business-lounge. Zij sparren samen en ondersteunen elkaar. Er komen zelfs concrete zakelijke verbindingen tot stand.’ n

Wij nodigen u graag uit voor een rondleiding.

0800-0202000 of www.regus.nl

Area Director Ed Bouterse en Marcel Klooster, General Manager Regus WTC Utrecht

CYBERSECURITY IN MBA NYENRODE

Hoe kun je als bedrijf het beste omgaan met cybercrime? Over dit thema start Nyenrode Business Universiteit in januari 2014 bij de Executive MBA Business & IT met een nieuwe module: Business & Cyber Robustness. Er wordt ingegaan op de vraag, hoe organisaties de beschikbaarheid en integriteit van hun bedrijfsinformatie beter kunnen beheersen. ‘Omgaan met cybercrime is niet alleen een IT-probleem. Je moet je organisatie er goed op inrichten,’ stelt Jan Veldsink, een van de kerndocenten. Cybersecurity krijgt steeds meer impact. ‘We gaan van een situatie met af en toe een aanval naar een patroon waarin bedrijven continu worden aangevallen. Daar moet je als organisatie een antwoord op hebben. Dat heeft maar ten dele met techniek te maken. In vergelijking met enkele jaren geleden is veel veranderd. Ook vraagstukken als aansprakelijkheid en reputatie spelen een rol. Dit kun je niet meer alleen overlaten aan de technische afdelingen. Als topmanagement van een organisatie sta je continue voor strategische cybersecurityvraagstukken die grote impact kunnen hebben.’

In de nieuwe MBA-module wordt kennis uit verschillende disciplines gecombineerd. Denk aan cognitie en computerwetenschappen, brein en sociaal systeem van criminelen, bedrijfsarchitectuur en big data infrastructuur. Zakelijke en ethische dilemma’s komen eveneens aan bod. Hoe te handelen als eigen medewerkers betrokken zijn bij het weglekken van informatie of het benadelen van klanten? Ook de praktijk krijgt veel aandacht. In een simulatie moeten de deelnemers samen een fictieve onderneming beschermen tegen cyberaanvallen. Daarbij krijgen zij niet alleen te maken met technische uitdagingen maar ook met zaken als crisismanagement, interne- en externe communicatie en interne politiek. Veldsink: ‘Je moet je organisatie trainen hoe om te gaan met dit soort situaties. Bij zo’n crisis gelden opeens andere regels. Alle geledingen, van hoog tot laag, hebben ermee te maken.’

BETALINGSVERKEER VEILIG EN EFFICIËNT

Doordat banken en vertegenwoordigers van de detailhandel, horeca en benzinebranche nauw samenwerken, is het betalingsverkeer de afgelopen jaren nog efficiënter en veiliger geworden. Het Nederlandse betalingsverkeer is zelfs een voorbeeld voor de rest van Europa. Ons land is erin geslaagd het betalingsverkeer in ongekend korte tijd op Europese leest te schoeien. De gezamenlijke sturing naar het pinnen – de betaalwijze die maatschappelijk gezien het meest efficiënt en veilig is – leidde tot enorme groeicijfers van zowel pinautomaten als pinbetalingen. Bovendien zijn ondernemers in Nederland in vergelijking met collega’s in omringende landen aanzienlijk goedkoper uit met hun betalingsverkeer. Daar profiteren consumenten in Nederland van. Dit blijkt uit een evaluatierapport over de periode 2009-2012 dat eind november aan de voorzitter van het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer, Frank Elderson is aangeboden door Jacques Parson en Chris Buijink, voorzitter en bestuurslid van de Stichting Bevorderen Efficiënt Betalen.

delen:
Algemene voorwaarden | privacy statement