Column

Magazines | Utrecht Business Nr 5 - 2015 | Lees volledige uitgave online

Politieke knoop tussen PvdA en VVD verstikt ondernemers

Het is van aanvang aan al een vreemd kabinet. Twee tegenpolen die vanwege de uitslag van de verkiezingen tot elkaar veroordeeld zijn; dan is het moeilijk de eigen achterban tevreden te stellen. Des te meer lof verdient de minister-president die in de zware jaren van crisis een stabiel kabinet heeft weten te bouwen dat met een mix van bezuinigingen en sociaal beleid voor de laagst verdienenden ons land heeft behoed voor Griekse taferelen.

Dat neemt niet weg dat de hybride samenstelling van het kabinet tot maatregelen voor ondernemers leidt waarbij intentie en inhoud nogal eens fors uit elkaar lopen. Jarenlang is er vanuit ondernemers geschreeuwd om flexibilisering van de arbeidsmarkt door versoepeling van het ontslagrecht. De VVD heeft er zwaar op ingezet. Ogenschijnlijk lijkt de VVD in haar wensen door de PvdA te zijn tegemoetgekomen. Maar als je naar de uitwerking van de wet kijkt, is de ondernemer van de regen in de drup gekomen. Met als resultaat dat de oude praktijk van hoge ontslagvergoedingen op basis van de ‘kantonrechtersformule’ nog steeds in veel gevallen het uitgangspunt is om een ontslag snel en effectief met een werknemer te regelen.

Zo ook met de meest recente voornemens van het kabinet om de vermogensrendementsheffing van box 3 te ‘verzachten’. De huidige praktijk van een heffing van 30% inkomstenbelasting op basis van een vast wettelijk verondersteld rendement van 4%, pakt met de lage spaarrente van nu zo dramatisch uit dat er zelfs procedures zijn aangespannen omdat deze heffing in strijd zou zijn met het Europees verdrag voor de Rechten van de Mens. Immers, bij een spaarrente van 1% is er sprake van een heffing van 120% inkomstenbelasting!

Daar moest wat aan gebeuren. Het voorstel dat er nu ligt, is echter in de uitwerking veel meer een PvdA-product dan een VVD-voorstel. Per 1 januari 2017 wordt uw vermogen in twee delen gesplitst, de zogenaamde rendementsklassen. Het wettelijk rendement voor het spaardeel bedraagt 1,63%. Voor het beleggingsdeel geldt een vast rendement van 5,5%. De heffing van 30% inkomstenbelasting over dit wettelijk rendement blijft hetzelfde. Een mix van beide rendementen wordt aangenomen en voor u bepaald! Er zijn vanaf 2017 drie schijven. De eerste schijf loopt tot € 100.000, de tweede tot € 1 miljoen en de derde vanaf € 1 miljoen. De vermogensmix verschilt per schijf. In de eerste schijf is deze 2/3 spaardeel en 1/3 beleggingsdeel. In de tweede schijf is dat 21% respectievelijk 79% en in de derde schijf wordt verondersteld dat het vermogen uitsluitend wordt belegd. Daartegenover staat dat het heffingsvrij vermogen € 25.000 wordt. Het rendement per schijf wordt dan voor de eerste schijf 2,9%, voor de tweede schijf 4,7% en voor de derde schijf 5,5%.

Kortom, de kleine spaarder gaat er iets op vooruit maar de mkb-ondernemer die aan het eind van zijn carrière heeft gespaard om zijn vaak slechte pensioenopbouw te compenseren, wordt onevenredig zwaar belast. Hij gaat over zijn vermogen vanaf 1 miljoen euro omhoog van een inkomstenbelastingheffing van 1,2% naar 1,65%. Zeker als je het zorgvuldig gespaarde vermogen veilig wilt beleggen, is een vast rendement van 5,5% een utopie. Het gevolg zal voor veel grotere spaarders zijn dat zij nog meer dan thans hun gehele opbrengst op het vermogen naar de fiscus kunnen brengen. Een nivelleringsfeestje...

Een ondernemer lijkt beter af door zijn vermogen in zijn BV te laten zitten. Over het vermogen van je BV betaal je immers geen box 3-heffing. Die beslissing is echter wel maatwerk. Raadpleeg daarom altijd uw fiscale adviseur bij deze keus. Alhoewel de voorgestelde kabinetsmaatregelen inzake de box 3-heffing zeker nog niet definitief zijn, is het belangrijk deze ontwikkelingen in 2016 goed in de gaten te houden. n

Mr Olav Rosenberg

Directeur Rosenberg Consult BV

en Merwede Administraties BV

column

delen:
Algemene voorwaarden | privacy statement