Op de huid van Miriam Barendse
Op de huid van Miriam Barendse
‘Het gras groeit niet
harder als je eraan trekt’
Europa is in rep en roer. De massale vluchtelingenstroom en de terroristische aanslagen in Parijs maken het leven van een politiechef deze dagen extra hectisch. Ook Miriam Barendse, baas van de politie-eenheid Midden-Nederland, maakt als gevolg hiervan overuren. En dan telt ze de tijd die ze steekt in de reorganisatie van de politie niet eens mee. ‘Het is een zorgelijke, maar ook spannende periode.’
TEKST MART RIENSTRA FOTOGRAFIE MARNIX SCHMIDT
PERSOONLIJK
De toestroom van vluchtelingen en de aanslagen van ISIS zetten de verhoudingen in Europa op scherp. Welke gevolgen heeft dat voor een regionaal korps en voor een regionale korpschef?
Dat je op scherp staat en extra alert bent. Dat je contact houdt in de wijken en dat je maatregelen treft op plekken waar veel mensen komen, zoals Utrecht CS. Tegelijkertijd moet je ervoor zorgen dat de neuzen van alle politiemensen dezelfde richting op wijzen. Je kunt intern verschil van mening hebben; extern reageer je allemaal op exact dezelfde wijze. De politie beschermt burgers, altijd en overal.
Het samenvoegen van 26 politiekorpsen tot een landelijke organisatie kost fors meer tijd en geld. Verbaast u dat?
Het is vooral jammer dat dit proces zo lang duurt. Voor onze mensen, maar ook voor de manier waarop wij ons als politie presenteren en van onze taak willen kwijten. De vertraging zorgt voor extra onzekerheid en doet afbreuk aan de motivatie van een aantal dienders. Dat is niet goed te praten, maar helaas onvermijdelijk.
Wat wilt u over vijf jaar bereikt hebben?
Dat er rust in onze organisatie is en dat het plezier bij onze mensen terug is. Ik hoop wat dat betreft binnen vijf jaar stappen te hebben gemaakt, zodat burgers weer trots zijn op hun Utrechtse politie. Ook omdat we tegen die tijd veel klantgerichter werken. Mijn doel is een einde te maken aan die verhalen over ‘dat de politie altijd te laat is’ en ‘dat je nooit meer iets van de politie hoort na een aangifte’. Een organisatie met meer dan 1 miljoen klantcontacten per jaar moet haar relaties nog serieuzer nemen.
Wat maakt u gelukkig?
Als het goed gaat met mijn drie kinderen, gaat ’t goed met mij. Zo simpel als dat. Ik realiseer mij door mijn beroep maar al te goed wat in de wereld gebeurt, wat er mis kan gaan. Zo ben ik ook landelijk portefeuillehouder kinderporno en zeden. Als je dan op video’s ziet wat volwassenen met kinderen doen, of hoe loverboys opereren, dan besef je de risico’s van het leven en de gevaren voor je kinderen.
Hoe ziet uw favoriete zondagmiddag eruit?
Dan zijn we in ons vakantiehuis op Texel. Als je bij Den Helder op de boot stapt, laat je het land en je werk achter je, ben je letterlijk even afgezonderd van de bewoonde wereld. Het is vooral de rust, de stilte die mij daar zo goed doet. Hoe je het ook wendt of keert, in mijn werk ben ik de hele dag onder mensen en dus aan het praten en luisteren. Op dat soort momenten verlang ik best wel even naar Texel.
Werken tot 67 jaar, droom of werkelijkheid?
Met mijn veertig dienstjaren heb ik altijd gedacht op mijn zestigste met pensioen te kunnen gaan, dat zou over negen jaar zijn. Nu stop ik pas over zestien jaar. Dat geeft toch een ander perspectief. Op ouder worden, gezond blijven en ambitie. Niet alleen voor mij, maar voor menig diender. Straks lopen ook zestigers in blauw over straat; daar moet je nu over nadenken.
Met wie wil u graag een beschuitje eten?
Met Angela Merkel. Ik bewonder haar om haar vasthoudendheid, maar ook om haar boodschap die weinig populair is. Voor mij is zij een voorbeeld van iemand die de rug recht, de confrontatie niet schuwt maar altijd menselijk in haar benadering en oplossing is. En vergeet niet…; ze draagt ook nog eens de Duitse geschiedenis op haar schouders.
Wat is uw grootste talent?
De politie is mensenwerk. Daarom is het cruciaal dat je bereikbaar en toegankelijk bent en laagdrempelig opereert. Iedereen kan rechtstreeks met mij mailen, als je een dag met mij wilt meelopen of met me wilt lunchen, maak ik daar tijd voor vrij. Ik geloof in verbinding, in weten wat er speelt, welke belangen ertoe doen, maar ook in open en transparant zijn. Daarom schrijf ik columns, spreek ik mij uit in speeches en zorg ik ervoor in contact te zijn en blijven met mijn mensen.
Als u geen politiechef zou zijn geworden, wat was u dan geweest?
Ik ben generalist en dus hartstikke jaloers op mensen met één talent. In een ander leven had ik graag de wereld begroet met een passie, bijvoorbeeld voor muziek. Dan zou ik best een pianist willen zijn.
Wat is uw valkuil?
Mijn ongeduld. Het gras groeit niet harder als je eraan trekt. Dat ervaar ik nu weer tijdens de reorganisatie. Dat frustreert; voor iemand die opgegroeid is in een relatief klein familiebedrijf gaat het vaak te traag. In dat opzicht moet ik mij ook realiseren dat het politieapparaat omvangrijk en log is. Zeker landelijk.
Wat is uw levensmotto?
Het maakt niet uit waar je heengaat, zolang je maar gaat met je hart. Ik blijf het een uitdaging vinden om in het moment te zitten en daar volop van te kunnen genieten. In mijn functie ben je voortdurend bezig met schakelen en anticiperen. Dat houdt nooit op, ook buiten mijn werk heb ik daar last van. Daarom houd ik zo van de stilte, om in dat moment te kruipen. n
‘Ik realiseer mij door mijn beroep maar al
te goed wat in de wereld gebeurt, wat
er mis kan gaan.’
‘De politie is mensenwerk. Daarom
is het cruciaal dat
je bereikbaar en toegankelijk bent en laagdrempelig opereert.’