Beroep op de bedenktermijn in de praktijk

Magazines | Utrecht Business Nr 5 - 2016 | Lees volledige uitgave online

Beroep op de bedenktermijn in de praktijk

Bedenktermijn

Sinds 1 juli 2015 is het voor een werknemer mogelijk om zich te beroepen op de zogenaamde bedenktermijn. De bedenktermijn houdt in dat een werknemer binnen 14 dagen na het sluiten van een beëindigingsovereenkomst schriftelijk kan terugkomen op zijn besluit (en binnen 21 dagen indien de werknemer in de beëindigingsovereenkomst niet op de bedenktermijn is gewezen). Weinig werknemers lijken in de praktijk gebruik te maken van dit recht. Recent leidde een beroep op de bedenktermijn zelfs tot een ontbinding van de arbeidsovereenkomst (Gerechtshof 's-Gravenhage 23 augustus 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2441).

Ontbinding arbeidsovereenkomst

Een werknemer sloot ongeveer drie maanden na indiensttreding voor onbepaalde tijd een beëindigingsovereenkomst met zijn werkgever onder toekenning van een vergoeding van één maandsalaris van ? 7.500,- bruto. De werknemer kwam terug op zijn besluit en ontbond de beëindigingsovereenkomst met een beroep op de bedenktermijn. Vervolgens gaf de werknemer aan bereid te zijn een nieuwe regeling te treffen, maar onder toekenning van een aanzienlijk hogere vergoeding van 12 maandsalarissen. De werkgever ging hiermee niet akkoord en stapte naar de kantonrechter. De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst op grond van een verstoorde arbeidsverhouding en kende aan de werknemer een billijke vergoeding toe van ? 10.000,- bruto.

Verstoorde arbeidsverhouding

De werknemer laat het er niet bij zitten en gaat in hoger beroep. In lijn met de kantonrechter oordeelt het hof dat de arbeidsverhouding tussen partijen ernstig en duurzaam verstoord is doordat de werkgever de werknemer onverwacht op non-actief heeft gesteld en heeft aangegeven afscheid van de werknemer te willen nemen. Van belang is dat volgens het hof de werknemer de verhouding verder verstoord heeft door de daarop volgende (re)actie(s). Daarbij speelt een rol dat de werknemer na juridisch advies te hebben ingewonnen de vaststellingsovereenkomst ondertekende, deze vervolgens ontbond, geen blijk gaf van een daadwerkelijke wil om zijn werk te hervatten en een fors hogere vergoeding verzocht.

Hogere vergoeding

Het hof bekrachtigt de ontbindingsbeschikking onder toekenning van een billijke vergoeding ter hoogte van ? 30.000,- bruto omdat de werkgever de werknemer buiten de organisatie heeft geplaatst en hem geen reële kans heeft gegeven om de functie conform de wensen en eisen van de werkgever uit te voeren. De vergoeding valt voor de werknemer uiteindelijk dus hoger uit dan op basis van de regeling (? 7.500,-).

Werknemers hebben met de invoering van de WWZ een nieuw 'bedenkrecht' gekregen waar in de praktijk (nog) niet veel gebruik van wordt gemaakt. Uit de uitspraak van het hof kan de conclusie getrokken worden dat een beroep op de bedenktermijn onder omstandigheden kan bijdragen aan een verstoorde arbeidsverhouding tussen een werkgever en een werknemer.

mr Emma van Dijk

Van Benthem & Keulen

Advocaten & Notariaat
emmavandijk@vbk.nl

column

delen:
Algemene voorwaarden | privacy statement